Brussel , juli 1888. Marie-Louise Van Rompaey, een straatarme leurster (‘colporteuse’) krijgt vaginale bloedingen die van kwaad naar erger gaan. Ze wordt opgenomen in Hôpital St-Pierre, waar ze te horen krijgt dat ze in levensgevaar verkeert. De paniek slaat toe. Want als zij het leven laat, worden haar onwettige kinderen wezen. Haar amant Amand Cooreman had immers alleen hun eerste kind bij de geboorte in 1882 erkend. De oplossing? In ijltempo met Amand trouwen. En dat gebeurt noodgedwongen in het … hospitaal!
Van plan om te trouwen
Dat het koppel hun trouw al eerder aan het voorbereiden was, blijkt uit de huwelijksbijlagen. Ze hadden een maand eerder al de nodige getuigschriften bij elkaar geraapt:
- 18 juni: Bewijzen van onvermogen. Hierin worden ze beiden erkend als behoeftig, op basis van een verklaring door de politiecommissaris en door de ontvanger van de directe belastingen die verklaart dat zij geen belastingen betalen. De huwelijksvoltrekking, inclusief de aflevering van de benodigde getuigschriften, geschiedt daardoor pro deo – gratis, dus.
- 19 juni: Militiegetuigschrift. Amand is vrij van dienst, nadat hij zich bij de loting van 1880 heeft ‘uitgeloot’ door het hoge nummer 809 te trekken.
- 21 juni : Getuigschriften van woonst. Het koppel woont al geruime tijd samen in de Rue du Vautour (Gierstraat) 15. Hij is ‘magasinier’ (magazijnier) en zij ‘colporteuse’ (leurster).
Nood breekt wet
Door de plotse ziekte van Marie-Louise schiet half juli de trouw echter in een stroomversnelling!
- 15 juli: eerste huwelijksaankondiging.
- 16 juli: medisch certificaat van Dr. Victor Dubois dat Marie-Louise in het Brusselse Sint-Pietershospitaal ligt, zich niet naar het stadhuis kan verplaatsen voor het huwelijk, en in levensgevaar verkeert.
- 17 juli: aanvraag door Amand voor vrijstelling van de tweede huwelijksaankondiging
- 18 juli: dispensatie van de tweede huwelijksaankondiging door de procureur des konings bij de rechtbank van eerste aanleg. Trouw.
Drie dagen na de eerste huwelijksafkondiging trouwt het koppel dus al. Nood breekt wet, want zelfs vandaag krijgt iedereen veertien dagen de tijd om verzet aan te tekenen tegen een huwelijk!
Op weg naar het hospitaal!
Op het middaguur van 18 juli 1888 meldt de Brusselse ambtenaar van de burgerlijke stand, Emile André Jean de Mot, zich aan bij het Sint-Pietershospitaal in de Hoogstraat 322. (Op dat adres bevinden zich anno 2021 trouwens nog altijd de administratieve diensten van CHU Sint-Pieter.)
De ambtenaar noteert: “We treffen Marie-Louise ziek van lichaam maar gezond van geest en begrip, met de deur van het gebouw open en de kamer van de zieke bereikbaar voor het publiek. (…) Het koppel verklaart geen huwelijksovereenkomst afgesloten te hebben, en verklaart hun kinderen te willen erkennen en wettigen: Marie-Thérèse Cooreman, Félix Van Rompaey, Marie-Louise Vanrompaey en Marie Vanrompaey.” (Bemerk de verschillende schrijfwijzen van de familienaam.)
Een van de vier getuigen is de directeur van het hospitaal. Marie-Louise en haar moeder Gertrude handtekenen niet omdat ze niet kunnen schrijven. Die van A Cooremans staat er wél, al blijkt zijn familienaam in de burgerlijke stand ooit de eind-s verloren te hebben.
Onwettige kinderen à volonté
Onwettige kinderen op de wereld zetten? De arme Brusselse familie van Marie-Louise kan er van meespreken:
- Haar grootmoeder Marie wordt pas op haar negende in 1827 gewettigd (Van den Thoren > Tiquehen).
- Haar moeder Gertrude, wordt, samen met twee zussen en een broer, pas op haar derde in 1844 gewettigd door de trouw van Marie met weduwnaar Pierre Jean Van Rompaey, afkomstig van Kapelle-op-den-Bos (Tiquehen > Van Rompaey).
- Gertrude trouwt zelf nooit, zodat Marie-Louise en haar broers Léandre (1860-1866), Corneille (1868) en Jean Baptiste (1884) met de familienaam ‘Van Rompaey’ door het leven blijven gaan.
- Marie-Louise krijgt vier kinderen voor ze in de zomer van 1888 zwaar ziek wordt, en trouwt.
Vier op een rij?
Met die vier voorhuwelijkse kinderen van Marie-Louise is iets raars aan de hand. Want wanneer zij hals over kop trouwt met Amand Cooreman, heeft die alleen hun eerste kind, Marie-Thérèse, bij de geboorte erkend. Zij heet dus bij hun trouw al ‘Cooreman’, de drie andere veranderen dan pas van ‘Vanrompaey’ naar ‘Cooreman’.
Marie-Louise heeft op dat moment nog Rue de la Verdure 312 als domicilie, maar woont en bevalt bij haar Amand in de Impasse des Ardoises 1.
Félix, het tweede kind, wordt in 1883 met haar familienaam ingeschreven, ook al is ze nu gedomicilieerd op de Impasse des Ardoises 1. Bij het derde kind (1885) is ze terug naar de Rue de la Verdure 28 getrokken, bij het vierde (1886) woont ze in de Rue de Soignies 38.
Nog een kind in 1891
Ondanks de uteriene bloedingen waardoor Marie-Louises leven bij haar huwelijk aan een zijden draadje hing, schenkt ze in 1891 toch nog het leven aan een zoontje: Charles Louis. Andere kinderen vermelden de Brusselse geboorteaktes niet. Het koppel woont dan in de Rue des Navets 16, Brussel, derde district.
In 1892 overlijdt Amand.
In 1897 hertrouwt Marie-Louise met ene Frans De Champ, een ‘electriekmakersgast’ uit de Zennestraat 4 in Brussel.