Genealogie Herman Van Rompuy

Klim zélf in de stamboom van Herman Van Rompuy.
En ontdek of – en, zo ja, hoe – u met hem verwant bent.

Herman Van Rompuy: politiek in het bloed

Wordt politiek met de moedermelk doorgegeven?
Je zou het haast denken als je de lijst van Hermans politieke voor- en nazaten bekijkt:

  • Generatie 0: Herman [#312] is de voorzitter van de Europese Raad. (blog)
  • Generatie 0: broer Eric [#313] is CD&V-politicus. (blog)
  • Generatie 0: zus Tine [#315] is PVDA-politica. (blog)
  • Generatie 1: zoon Peter [#1072] is CD&V-politicus. (blog)
  • Generatie -2: grootvader Juul [#109] is schepen van Betekom.
  • Generatie -3: overgrootvader Gust [#95] is gemeenteraadslid in Betekom. Zijn broer Fons [#99] is burgemeester van Begijnendijk.
  • Generatie -4: betovergrootvader Kobe [#11]) is burgemeester van Begijnendijk. Zijn broer Jan Frans [#90) trouwt met de burgemeestersdochter Van Ermenghem [#287].
  • Generatie -5: oudvader Jan Antoon [#9] is schepen in Begijnendijk.

Het [#]-nummer na een naam is het unieke persoonsnummer uit de database.

Oeps – genealogische akkefietjes

  • De Van Rompays laten er – voortplantingsgewijs – geen gras over groeien:
    • Hermans stamouders (generatie -9), Adriaan [#1] en Liesbeth Serneels [#2] krijgen in 1666 hun eerste kind negen en een halve maand na hun trouw. Respect!
    • Hun zoon Adriaan [#3] en Magdalena Wouters [#4] zijn iets minder fortuinlijk: hun eerste kind ziet zeven maand na de trouw het levenslicht.
    • Hún achterkleinzoon Jan Antoon [#9] en Marie Albertine Wouters [#10] bakken het nog bruiner. Zij trouwt hoogzwanger, anderhalve maand voor de bevalling.
    • En Hermans grootvader Juul trouwt pas een jaar ná de geboorte van Hermans vader … met zijn nicht Gusta Van Aerschot. De moeders van de echtelieden zijn zussen.
  • Jan Antoon [#9] ontsnapt in 1820 aan zijn dienstplicht wegens … spataders.

Sansculotten bij het brede pad

De oorspronkelijke schrijfwijze van Van Rompuy is Van Rompaey, Van Rompaÿ of Van Rompaeij. Die vormen zijn afgeleid van de oudst gekende schrijfwijze: van Rumpade (dertiende eeuw). En daarin vind je de naambetekenis: mensen die bij een ‘ruim pad’ wonen – een breed pad.

Hoe Herman (en ik) dan aan die gekke -uy komen? Daar zorgen de sansculotten voor. In 1795 lijft de Franse Republiek de Oostenrijkse Nederlanden in, én voert ze even later de Burgerlijke Stand in. De akten (geboorte, huwelijk, overlijden) worden – uiteraard – in het Frans opgemaakt. En dan gaat het in enkele gemeenten mis met onze naam. Er vindt een klinkerwisseling plaats: van -pay naar -puy, uitgesproken als in het Franse ‘puis’. Hermans voorvaders wonen op dat moment in Begijnendijk. Geboren en geregistreerd door de pastoor vóór 1800 als ‘Van Rompay’, trouwen en sterven ze voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand als ‘Van Rompuy’.

En vandaag? Voor iedere Van Rompuy zijn er ongeveer acht Van Rompa(e)y(e)s.

Rustige vastheid tussen Nete, Demer en Dijle

Waar het ruime pad lag, waarbij de van Rumpades woonden? Geen idee, maar de kans is behoorlijk groot dat het in het westen van de Kempen was. In de streek van Putte, Schriek, Booischot, Heist-op-den-Berg, Itegem, … Eén blik op de kaart met de naamsverspreiding leert dat de Van Rompuys honkvast zijn. Eeuwen later vind je hen nog altijd geconcentreerd rond de Brabantse Kempen (roze op de kaart), tussen Nete, Demer en Dijle. Trouwens, als u op familienamen.be zelf eens Van Rompay of Van Rompaey uitprobeert, vindt u hetzelfde beeld. 

Herman & Adriaan Van Rompuy

Is Herman ‘retroactief helderziend’? Je zou het haast denken. In de krant van 1 augustus 1992 – in tempore non suspecto, want er wás nog geen stamboom – krijgt hij de ‘vraagstaart van Proust’ voorgeschoteld.

Op de vraag: “Welke namen hoort u het liefst?” antwoordt hij zonder verpinken: “Adriaan.” En laat dát nu net de naam zijn die zijn rechtstreekse stamlijn domineert in de zeventiende en achttiende eeuw:

  • Adrianus (°1666) [#1]
  • Adrianus (°1694) [#3] – trouwakte uit 1720 in Heist:
  • Joannes Baptista (°1722) [#5]
  • Adrianus (°1765) [#7]

Dit is overigens ook de reden waarom mijn jongste zoon …Adriaan heet, (en zijn broer … Viktor, naar mijn grootvader – maar ook zoals de vader van Herman).

Stamreeks Herman Van Rompuy

> Grafisch

  • °1900-1980: Juul [#109] en Gusta Van Aerschot [#102] – grootouders
  • °1866-1949: Gust [#55] en Mathild Coremans [#102] – overgrootouders
  • °1832-1911: Kobe [#11] en Jo Goovaerts [#12] – betovergrootouders
  • °1795-1860: Joannes Antonius [#9] en Marie Albertine Wouters [#10] – oudouders
  • °1765-1824: Adriaan [#7] en Mie Van Calster [#8] – oudgrootouders
  • °1722-1775: Jan Baptist [#5] en Joanna Vandenbroeck [#6] – oudovergrootouders
  • °1694: Adriaan [#3] en Magdalena Wouters [#4] – oudbetovergrootouders
  • °1663: Adriaan [#1680] en Liesbet Serneels [#2] – stamouders
  • °1627: Joannes [#1677] en Maria Wauters [#1678] – stamgrootouders
  • °1596: Martinus [#1684] en Anna Uytterhoeven [1685] – stamovergrootouders
  • Joannes [#1691] en Elisabetha Verheyden – stambetovergrootouders

Het [#]-nummer na een naam is het unieke persoonsnummer in de VanRomp-database.

1900-1980: Juul Van Rompuy

Hermans grootvader Juul [#109] wordt in 1900 in de Betekom registers bijgeschreven als ‘Achilles Karel Van Rompuy’. Hij studeert in Lier voor onderwijzer, maar kan zijn laatste jaar niet afmaken.

Hij trouwt in 1924 in Begijnendijk met zijn 23-jarige nicht Maria Augusta Van Aerschot [#236] – een jaar ná de geboorte van hun eerste zoon.

Houtschatter

Juul en Gusta wonen een tiental jaren in de Waterstraat, waar zij boeren. Hij werkt ook voor zijn broer Frans [#104], houthandelaar in Ramsel. Die koopt sparrenbossen, die hij laat kappen door zijn werkvolk, om ze dan aan de mijnen te verkopen als stutten. Om de koopsom van een bos te bepalen, moet het aantal kubieke meter hout geschat worden aan de hand van de hoogte en de omtrek van alle bomen. Dit secure werk wordt vaak gedaan door Juul [#109], die door wind en weer met zijn motorfiets de Kempen doorkruist. Het schatten en de verkoop gebeuren ’s winters, waarna de kap volgt vanaf het volgende voorjaar.

Steenbakker

In Moorsem, een gehucht aan de weg naar Begijnendijk, ligt een oude steenbakkerij. In het begin van de jaren dertig koopt Frans [#104] samen met de Leuvense industrieel Bonte (metaalwaren, gespecialiseerd in onderdelen voor molens) dit oude bedrijf op, om er een moderne steenbakkerij te vestigen. En ook nu roept Frans zijn broer Juul te hulp om het dagelijkse bestuur van het bedrijf waar te nemen. Daarom verhuist het gezin in de winter van 1932 op 1933 naar een huis dat bij de steenbakkerij gebouwd is. Een andere broer, Mil [#110], wordt de ‘camioneur’ van het bedrijf.

De klei wordt gewonnen in een kleiput, die achter de steenbakkerij wordt gegraven. Later installeert Frans hier een heuse baggermolen. In de zomerperiode (van maart tot september) werken er een veertigtal seizoenarbeiders aan het vormen van de stenen. Die drogen dan een zestal weken in de ‘loges’, waar ze worden ‘ingegramd’. Vanaf Allerheiligen valt het vormingsproces door de vorst noodgedwongen stil. Tijdens de winter blijven er een tiental arbeiders doorwerken met het bakken van de steen. Dat gebeurt in een ringoven, die net zoals het andere materiaal heel modern is, zodat het bedrijf een geduchte concurrent is voor de Boomse steenbakkerijen. De kleinere bedrijfjes in Betekom gaan trouwens snel op de fles, omdat zij hun steen niet goedkoop genoeg kunnen maken.

Cafébazin

Juuls vrouw Gusta [#236], opent een café, dat een vaste klandizie heeft aan het werkvolk dat in de steenbakkerij werkt. Haar man zorgt voor verdere klantenwerving, door er op het einde van de jaren dertig ook het duivenlokaal van Betekom te vestigen. Het café draait dan ook bijzonder goed, behalve tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dan is de steenbakkerij dicht omdat er niet meer wordt gebouwd en er niet meer met de duiven wordt gespeeld.

Juul [109] overlijdt in 1980, Gusta [#236] acht jaar eerder. Het koppel heeft vier kinderen: Vic [#310] (Hermans vader), Julia [#819], Wim [#817] en Jeannine [#978].

1866-1949: Gust Van Rompuy

Hermans overgrootvader Gust [#95] is de oudste zoon van Jo [#12] en Kobe [#11], burgemeester van Begijnendijk. Geboren in 1866 in Begijnendijk, trouwt hij met dorpsgenote Mathild Coremans [#102].

Zij wonen eerst in de Begijnendijkse Waterstraat 97, om in 1892 te verhuizen naar Houtvenne, en even later definitief neer te strijken in Betekom. Gust [#95] is hier de maalder – zijn broer Sooi [#13] is overigens die van Werchter.

Job en huis kwijt door de oorlog

De molen is gebouwd in, en op, een ijzerstenen toren, die gelijkenissen vertoont met de bekende Orléanstoren in het nabijgelegen Aarschot. Hij bevindt zich boven op een heuvel, waar hij wind vangt. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog wordt de Betekomse molen in brand gestoken door de Belgen, om te verhinderen dat hij als uitkijkpost zou dienstdoen voor de Duitsers. Helaas doet de stevige westenwind de vlammen overslaan naar de hooizolder van het woonhuis, waar Duitsers slapen. Resultaat: Gusts huis wordt volledig in de as gelegd. Maar het stenen geraamte van de toren staat er nu nog altijd …

Als een feniks

Gust [#95] blijft niet bij de pakken zitten en bouwt een mooi nieuw burgerhuis op de hoek van de steenweg naar Begijnendijk en de baan naar het gehucht ‘de Kwetter’. Het is ruim naar de normen van die tijd en herbergt aan de straatkant ook de nieuwe molen, die nu via steenkool wordt aangedreven. Het is een van zijn dochters, Sidonie [#108], die de ondankbare taak heeft om elke morgen om halfvier de kolen ‘in te malen’. Zo is de ketel op bedrijfstemperatuur tegen een uur of zeven, wanneer de boeren met hun graan toestromen. Veel later wordt er overgeschakeld op elektriciteit. Tot de Tweede Wereldoorlog koppelt Gust aan zijn molen ook een zagerij, waar de boeren hun bomen tot planken en brandhout laten verzagen. Jarenlang is Gust [#95] ook gemeenteraadslid.

Asperges en perziken

Het veld tussen de molen bovenop de heuvel en het huis is ook zijn eigendom: hier kweekt hij asperges. De zandgrond leent zich er prima toe, én de lap grond kun je door de hellingsgraad moeilijk met iets anders bebouwen. Het grote perceel naar Moorsem toe is ook van hem en wordt later met perzikbomen beplant. Dat leidt onrechtstreeks tot de dood van een van zijn zonen: Mil neemt niet de nodige voorzorgen bij het bespuiten van de bomen, ademt het gif in, en overlijdt eraan.

Zijn vrouw Mathild Coremans [#102], is een toegewijde huisvrouw en moeder voor haar elf kinderen. Zij overlijdt kort na de oorlog in 1946, Gust [#95] drie jaar later.

1832-1911: Kobe Van Rompuy

Hermans betovergrootvader Jacobus [#11] wordt geboren in 1832. Iedereen kent hem als ‘Kobe’. Hij trouwt met Joanna Maria Goovaerts [#12] geboren in 1841 in Heist-op-den-Berg. Haar roepnaam is ‘Jo’ (met de j uitgesproken als in ‘Jean’).

Status

De familie geniet een aanzienlijke sociale status. Kobe wordt eerst, zoals zijn vader Joannes Antonius [#9], schepen, en in oktober 1875 burgemeester voor de Christelijke Partij. Dat blijft hij tot april 1979. Dan slaat hij een legislatuurtermijn over, maar hij hangt opnieuw de sjerp om van april 1885 tot mei 1896.

Kobe en Jo bewonen in de Pandhoevestraat 64 in het gehucht ‘Roogaarden’,  een grote hoeve die aan heel wat dagloners werk verschaft. Haar bewoners zijn dan ook welstellend. Kobe overlijdt in 1911 en Jo in 1927, zesentachtig jaar oud. (Hun grafsteen is in mijn bezit.)

Op te merken valt dat Jo’s moeder Maria Van Rompay heet. Of er van enige bloedverwantschap sprake is, moet ik nog onderzoeken.

Diepgelovig

Kobe [#11] wordt in 1911 begraven met een ‘mis van eerste klas’, zoals het een man van stand past. Uit zijn bidprentje blijkt dat hij in de gemeente en de parochie heel actief was: voorzitter van de plaatselijke fanfare, afgevaardigde van de ‘Katholieke Associatie van Leuven’, lid van het ‘Broederschap van het Heilig Hart’ en van de ‘Wekelijkse Kruisweg’. Dit is zijn overlijdensakte in het parochieregister:

Ook Jo [#12] blijkt, zoals het een familie van aanzien betaamt, binnen de parochie van heel wat verenigingen met Christelijke inslag lid te zijn. Ieder van haar kinderen is trouwens ook (vanaf de toegestane leeftijd) lid van ‘het Broederschap van het Heilig Hart’. Uiteraard heeft Kobe zijn eigen kerkstoelen: vier in 1901, na zijn dood blijft Jo er drie betalen tot 1917 (6,30 frank/jaar), daarna nog twee (8 frank/ jaar).

Kobe en Jo krijgen negen kinderen: zes dochters en drie zonen. Fons [#99] en Sooi [#11] zorgen voor de ‘stam van Begijnendijk’ en Gust [#95] voor de ‘stam van Betekom’.

1795-1860: Joannes Antonius Van Rompaeij

Hermans oudvader Joannes Antonius [#9] wordt geboren in 1795 in Booischot, waarvan zijn moeder Mie Van Calster [#8] afkomstig is. Het moet voor haar een moeilijke zwangerschap geweest zijn, want net dan stormen de Fransen over het land, met in hun zog bendes rovers en plunderaars.

De doopakte is in heel slechte staat en kon maar met grote moeite ontcijferd worden:

Vigesima quarta baptizatus
est Joannes Antonius ……………………
hora circiter quarta filius legitimus adriani van
:Rompaey ex Beggijnendijck, et Theresia van
Calster nata hic habitantium conjugum suscep
tores antonius Van Rompaeÿ et joanna Catha
:rina van Calster.
De vier en twintigste is gedoopt
Joannes Antonius ………………..
om ongeveer vier uur; wettelijke zoon van adrianus van
Rompaey uit Begijnendijk et Theresia van
Calster zijn echtgenote hier geboren en wonend; doop-
heffers zijn antonius Van Rompaeÿ et joanna Catha-
rina van Calster

Joannes Antonius [#9] verhuist met zijn ouders mee terug naar Begijnendijk, waar hij op zijn twintigste wordt ingeschreven op de militielijsten. Maar hij wordt definitief afgekeurd wegens spataders.

In februari 1821 trouwt hij met Marie Albertine Wouters [#10] uit Betekom, 22 jaar oud.

‘Cultivateurs’

Beide echtelieden zijn kinderen van boeren – dat wil zeggen landbouwers, die hun eigen land bebouwen (‘cultivateurs’ in het Frans van de akten). In contrast hiermee staan de dagwerkers (‘journaliers’), die bij de boeren tegen een karig loon in dienst zijn. Het zou waarschijnlijk dan ook een prachtige bruiloft geweest zijn, ware het niet dat zij op dat moment hoogzwanger is: nog geen anderhalve maand later wordt hun eerste kind geboren … De ambtenaar van de Burgerlijke Stand weet blijkbaar geen raad meer met de veranderde schrijfwijze van de familienaam ‘Van Rompaey/puy’ en gebruikt dan maar de contaminatie ‘Van Rompauy’.

Welstellend

Jan Antoon [#9] treedt in de voetsporen van zijn vader en wordt ook landbouwer. Hij woont een jaar of drie in Betekom, maar verhuist dan met zijn gezin terug naar Begijnendijk ‘op de Pandhoeve’, een wijk gelegen tegen de grens met Baal. Zijzelf wonen op nummer 36.

Dat hij een welstellend man wordt, moge blijken uit het feit dat hij ook schepen van Begijnendijk wordt. Deze familietak, die – letterlijk én figuurlijk – goed boert, blijft overigens verder haar rol spelen in de dorpspolitiek: Jan Antoons zoon Kobe [#11] wordt burgemeester, en geeft de sjerp door aan zijn zoon Fons [#99]. Een andere zoon van Jan Antoon, Joannes Franciscus [#90], trouwt in 1853 met Anna Maria [#287], dochter van de toenmalige burgemeester Antoon Van Ermenghem.

Eigendommen

Een zoektocht in het kadaster door Geert Andries – kleinzoon van Maria Van Rompuy [#384] – leverde het ‘Bulletin der Eygendommen’ op. Hierin staat dat ‘Jan Antoon Van Rompaey’ in 1833 een ‘huys van klasse 7 en 66 (nieuwe) roeden land van 1e klasse’ bezit. Let ook hier weer op de -aey-schrijfwijze …

In 1850 tonen de kadastrale leggers van Poppe ons voor het echtpaar ‘Vanrompuy – Wouters’ al een lange lijst van eigendommen in Begijnendijk. De eerste twee worden al in 1833 vermeld , de rest is sindsdien verworven: (Sectie Perceel Aard Klasse Herkomst): A 278 land 1 – A 279 huis 7 –  A 264a land 3 –  A 409a land 1à2 – A 410abis land 1 – A 411a huis 4 – A 439b land 3 – A 440 huis 7 – A 441a hof – en A 265a land 3, A 265b land 3, A 47a land , B 415a land 1, B 415b land 1 afkomstig van de weduwe van Adrianus [#7]. De laatste vijf percelen land komen dus uit de erfenis van Jan Antoons moeder Mie Van Calster [#8], bij haar overlijden in 1842.

Jan Antoon [#9] overlijdt in 1860, 59 jaar oud, en Marie Albertine [#10] vier jaar later, 66 jaar oud.

Het koppel krijgt zeven kinderen: drie meisjes en vier jongens.

1765-1824: Adriaan Van Rompaij

Hermans oudgrootvader is Adrianus van Rompaÿ [#7], zo genoemd naar diens grootvader [11/3], die zijn peter is. We lezen in het doopregister van Baal in 1765:

 Op 28 september is gedoopt adrianus,
wettelijke zoon van joannes van
Rompaÿ en joanna vanden
broeck; doopgetuigen zijn Adrianus
van Rompaÿ en Anna Cathar-
ina jansens

Opmerking: De ‘7bris’ (=7+2) voor september was in die tijd gebruikelijk.

Net omgekeerd aan zijn vader Joannes Baptista [#5], die vanuit Schriek in Begijnendijk een echtgenote vond, trekt Adriaan [#7] op zijn vijfentwintigste naar Booischot om er te trouwen met Maria Theresia (‘Mie’) Van Calster [#8]. We vinden de huwelijksakte in de Heistse parochieregisters, waaronder Booischot dan ressorteert. Bruidegom, bruid noch getuigen kunnen schrijven en zetten dan maar hun ‘merck’ – een kruisje.

Den twee en twintighsten November naer voorgegane ondertrouw en drij geboden
getrouwd voor mij ondergetekende ende Jan Baptist van rompay met Adriaen francis van Calster consenterende in die Houwelyck beyde als getuygen binnen de Prochie ………… allius

Adriaen van rompay gedoopt tot Bael onder Arschot den 27 7ber 1765
en Mie Therese Van Calster hier gedoopt den 2 9ber 1767 …………. woonende
en verklaren Bruyd en getuygen niet te konnen schrijven
Adrianus van rompaÿ ’t merck x    van Mie Therese Van Calster ’t merck x
van Jan Baptist van rompay ’t merck x    van francis van Calster x
M.J.Everaert pastor.

Van Booischot terug naar Begijnendijk

Adriaan [#7] en Mie Van Calster [#8] blijven de eerste tien huwelijksjaren in Booischot wonen, om rond de eeuwwisseling, tijdens de Franse bezetting, terug naar Begijnendijk te trekken. Vanaf dat moment blijven de Van Rompuys er permanent aanwezig. Het koppel krijgt negen kinderen: drie meisjes en zes jongens. De eerste vijf worden nog geboren in Booischot, de volgende vier (na 1800) in Begijnendijk.

Adriaan [#7] overlijdt op 10 oktober 1824. Hij is op dat moment dagloner en 55 jaar oud. Mie [#8] overlijdt in 1842, vierenzeventig jaar oud, ’ten huyze gestaen in de plasstraat’ (nu de Baalse Steenweg). Uit de akte leren we verder dat ze geboren werd in Booischot op 2 november 1767.

 

1722-1775: Joannes Baptista Van Rompaij

Hermans oudovergrootvader is Joannes Baptista van Rompa [#5]. Zo noteert de Heistse pastoor dat tenminste in zijn doopregister van 1722. Meter is de grootmoeder langs moeders kant, Elisabeth ’t Serneels [#2]. Peter is de oom langs vaderskant, Joannes Verschueren, getrouwd met de oudste zus van vader Adriaan [#3]

26 aprilis bapti est joannes
Baptista filius Adriani
van Rompa et Magda
lena wouters conjugium
externorium
susceptores
joannes ver
schueren et
Elisabetha
serneels
op 26 april is gedoopt joannes
Baptista, zoon van Adrianus
van Rompa en Magda-
lena Wouters, die buiten de parochie trouwden
doopgetuigen:
joannes ver-
schueren en
Elisabetha
Serneels

 

Begijnendijkse bruid

Joannes Baptista [#5] vindt zijn bruid Joanna van den Broek [#6] in Begijnendijk. Dat ontleent zijn naam aan de begijnen van Aarschot, die in de zeventiende en achttiende eeuw een aantal verhoogde wegen opwerpen in de zompige gronden. Wanneer Joannes Baptist [#5] er gaat trouwen, is het nog geen zelfstandige parochie, maar wordt het bediend door de pastoor van Baal. Dit is de verklaring voor het feit dat de eerste vier kinderen ingeschreven worden in de parochieregisters van ‘Bael’, terwijl alle volgende terug te vinden zijn in de registers van de parochie ‘Beggynendyck’, die in 1766 zelfstandig wordt.

Dit is de geboorteakte (21 november) van Joanna Maria Van den Broek [#6]:

Op het tijdstip van hun trouw, 1755, wonen er amper 32 gezinnen met maar 140 inwoners. Op te merken valt dat een halve eeuw eerder, bij een vorige volkstelling, die aantallen nog respectievelijk 36 en 203 waren. Oorzaak van deze uitdunning is de dysenterie-epidemie (‘den rooden loop’), die in 1730 een ravage in de streek aanrichtte.

Periode van wederopbouw

Het moment van de trouw van Joannes en Joanna valt ongeveer samen met het begin van een dertigjarige periode van relatieve welvaart, na een eeuwenlange oorlogssituatie. Hiervoor zorgen Maria Theresia Van Oostenrijk en de door haar aangestelde landvoogd Karel Van Lorreinen. De voortdurende oorlogen blijven achterwege, net zoals de talrijke pestepidemieën, die tevoren regelmatig onze streken teisterden. Er worden wegen en kanalen aangelegd, de economie kent een opmerkelijke bloei, en de handel herleeft.

Het platteland is eindelijk bevrijd van de roverbendes, zodat vele braakliggende gronden nu bebouwd worden. Bovendien wordt de wisselbouw ingevoerd, een systeem dat tot op de dag van vandaag toegepast wordt en dat de opbrengst per oppervlakte sterk doet stijgen. De aardappel wordt eindelijk het volksvoedsel bij uitstek, zodat een vernietiging van de graanoogsten nu beter kan opgevangen worden.

We vinden in het Baalse huwelijksregister van 1755 de volgende tekst terug:

op 7 november 1755
sloten een huwelijk (met vrijstelling van de roepen): joannes VanRompaÿ en joanna van den Broeck
voor mij en voor de getuigen petrus van den
Broeck en adrianus de Cock

Waarom Adriaen de Cock huwelijksgetuige voor Joannes is, is onduidelijk. Normaal valt die eer te beurt aan de vader van de bruidegom: Adriaan [#3]. Mogelijk is die al overleden, waarbij meestal een oom als plaatsvervanger optreedt. In dit geval zou Adriaen de Cock dus de man kunnen zijn van een van de ‘Van Rompay’-tantes van Joannes Baptista [#5]. Helaas vermeldt de Begijnendijkse volkstelling van 1755 de naam van de vrouw van Adrianus de Cock niet. We lezen daar alleen: ‘Adriaen de Cock met sijn vrouw, doende pachterij ofte labuer met twee peerden, een meijsen, een knecht; drij kinders: een van 7 jaer, een van 5 jaer, een van 1 jaer’.

Huis en landbouwgrond

Door het opzoekingswerk van Geert Andries kwam ik in het bezit van interessante notariële akten.

Uit een koopakte blijkt dat het echtpaar Joannes van rompaeÿ en Joanna van den broeck ‘gehuyschen inwoonders van Betecom’ in juni 1757 van petrus van Geel en maria bosmans uit Werchter twee stukken grond koopt. Het eerste, gelegen in Bael, is vijf dagmaal en enige roeden groot, met hierop een huis, stal en schuur. Het andere stuk valt onder Betecom en omvat zes dagmaal.

In de leenakte wordt beschreven dat het echtpaar Joannes van rompaeÿ en Joanna van den broeck ‘inwoenders van den begijnendijck’ in augustus 1757 de som van 1200 gulden van het Onze-Lieve-Vrouwe-Gasthuis in Aarschot leent. Hiervoor moeten zij een jaarlijkse (erfelijke) rente van 48 gulden betalen, tot volledige afbetaling van het geleende kapitaal plus 42 gulden.

Voor het ontleende kapitaal wordt het volgende in pand gesteld:

  1. huijsinge, stalle en schuere op een stuk grond van 5 dagmaal en enkele roeden in Baal;
  2. een stuk grond van ongeveer zes dagmaal in Betekom – dit zijn de percelen waarvoor zij de lening aangaan en die zij kopen van de erfgenamen van Jan Holemans;
  3. twee percelen land, ter plaatse genaamd ‘het begijnenbos’ en ‘den bremheuvel’;
  4. het kindsgedeelte dat bij de erfenis van haar ouders aan Joanna zal toekomen,en waarvoor haar moeder, Joanna van der auweraerde, zich borg stelt;
  5. 5550 gulden in verschillende kleinere obligaties.

Onderaan op de akte staan de handtekeningen van de twee echtelieden, wat vrij uitzonderlijk is voor die tijd op het platteland: meestal staat er een ‘ongeletterd’ kruisje. Bovendien is de handtekening van Joannes [#5] vrij trefzeker; zijn vrouw Joanna van den Broeck [#6] heeft meer moeite (bovendien vergeet ze de ‘den’):

Joannes [#5] en Joanna [#6] krijgen acht kinderen, allemaal geboren in Begijnendijk. Bij de volkstelling van 1792 blijven er nog maar twee over in Begijnendijk: Jean Bat. Van Rompaÿ, 36 jaar [#49], en Jean Van Rompaÿ, 26 jaar [#48]. Ze wonen in bij hun moeder Jeanne Vandenbroeck, ‘veuve, 67 ans’ [#6].

Een jaar eerder maakt vicaris Arnauts een lijst op van de Begijnendijkse gezinnen, waarbij hij noteert hoeveel gezinsleden er te communie (mogen) gaan. Voor Joanna Maria Van Den Broeck [#6] ‘vidua cum suis’ (‘weduwe, tezamen met de haren’) vermeldt hij: ‘communicanten en 1 niet-communicant’. Het gezin woonde toen op het stuk ‘van den linnenboom naer de capelle’.

Joannes ziet jongste zoon niet meer

Joanna van den Broeck [#6] sterft in 1811 op 81-jarige leeftijd – oud voor die tijd. Zij was toen hertrouwd met André Van de Wauwer [#812], want haar man Joannes [#5] wordt maar 53. Hij overlijdt in 1775, twee maanden voor de geboorte van zijn laatste zoon Petrus Antonius [13/52].

Het mag een wonder heten dat van Joannes [#5] de datum van overlijden gekend is. Na een hele dag vruchteloos zoeken naar zijn sterfdatum in de Begijnendijkse parochieregisters, viel mijn oog per toeval op een afgescheurd stukje papier dat weggeduwd zat tegen de achterkaft. Hierop vond ik de volgende tekst terug:

De tweeëntwintigste december stierf en werd later begraven joannes van rompaeÿ uit heÿst

ongeveer vier en vijftig jaar oud, in leven getrouwd met joanna vandenbroek

Joannes is trouwens een levend bewijs van de nonchalance rond de schrijfwijze van namen:

geboren als ‘van Rompa’, trouwt hij als ‘Van Rompaÿ’ om te sterven als ‘van rompaeÿ’.

Franse Revolutie

Wanneer deze generatie dertig is, spelen zich belangrijke gebeurtenissen af op politiek en bestuurlijk vlak. In Frankrijk barst in 1789 de Franse Revolutie los. Het Ancien Régime met zijn klassevoorrechten wordt van de tafel geveegd, en de ‘Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger’ wordt uitgevaardigd (‘Iedereen is gelijk’). Na de definitieve annexatie van de Oostenrijkse Nederlanden in 1794, volgt de ene belasting de andere op. In Frankrijk schrijft Carnot voor het Comité de Salut Public: ‘Overlaad de rijken en de clerus met belastingen, beroof België van alle bestaansmiddelen.’

Bovendien wordt de Kerk steeds nadrukkelijker geviseerd: alle ordes, abdijen en religieuze instellingen worden afgeschaft en alle kerkelijke goederen worden aangeslagen. Tegelijkertijd wordt België in één jaar tijd uit de feodaliteit gehaald. Er volgt een reorganisatie van de bestuurlijke indelingen (negen departementen, arrondissementen, gemeenten – Begijnendijk bestaat vanaf 1794 als zelfstandige gemeente), de administratie, de rechtspraak, het kiessysteem, het onderwijs en het belastingstelsel.

Burgerlijke stand

Om de Kerk haar sociale controle op de – nu ‘vrije burgers’ – te ontnemen en haar duidelijk te maken dat de burgers vanaf nu maar aan één meester moeten gehoorzamen, met name de Staat, wordt in 1796 de burgerlijke stand opgericht. Het burgerlijk huwelijk primeert nu, en echtscheiding wordt ook mogelijk. Het nieuwe administratieve systeem vervangt de vaak chaotische en meestal beknopte parochieregisters. De gedetaileerde en precieze inhoud van de akten staat in schril contrast met de quasi telegramstijl, die de pastoors er op nahouden in hun parochieregisters.

De nieuw aangestelde functionarissen bedienen zich natuurlijk van de taal van hun broodheren, het Frans. De Nederlanders, die ons tussen 1815 en 1830 regeren, zien dit systeem ook wel zitten en nemen het integraal over, inclusief de Franse voertaal. Ook na de Belgische onafhankelijkheid in 1830 blijft het waterdichte systeem behouden, waarbij gaandeweg de akten in Vlaanderen ook in het Nederlands worden opgesteld.

Voor de genealoog openen de poorten van het paradijs zich: ouders worden consequent vermeld (mét eventuele sterfdatum), alle geboortedata, de verwantschap van de getuigen én het beroep. Zelfs het uur van overlijden of geboorte, en de woonplaats ontbreken niet!

1694: Adriaan Van Rompaey

Hermans oudbetovergrootvader is Adriaan [#3], in 1695 genoemd naar zijn grootvader én vader.

Hij huwt op zijn zesentwintigste in Heist-op-den-Berg met Magdalena Wouters [#4].

Het huwelijk wordt gesloten op 22 oktober, na voorafgaande ondertrouw op 6 oktober.

 

Op 6 oktober gingen in onder-
trouw Adrianus van Rom-
paeÿ en Magdalena wouters
voor de getuigen Adrianus van
Rompaeÿ en Andreas
wouters
Op 22 oktober traden
zij in het huwelijk voor
de getuigen en voor mijzelf.

Het koppel Adrianus [#3] en Magdalena [#4] krijgt tien kinderen, van wie het eerste geboren wordt nog geen zeven maanden na de trouw. Het worden drie dochters en zeven zonen. De eerste negen in een regelmatig tempo tussen 1721 en 1739, met één nakomertje in 1745. Een mogelijke verklaring hiervoor is de hongersnood die in 1740 heerst na een uitzonderlijk strenge winter.

1663: Adriaan Van Rompaey

Hermans stamvader is Adriaan [#], geboren in 1663 in Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Hij huwt in 1689, op 17 februari, met Elisabeth ’t Serneels [#2], in de parochiekerk van Putte. Daar werd Liesbeth 24 jaar eerder op 1 september 1665 gedoopt.

Negen en een halve maand later (van timing gesproken!) wordt al hun eerste kind geboren, het begin van een reeks van zeven: drie jongens en vier meisjes, allen geboren in Putte tussen 1689 en 1709. Toch trouwen zij allemaal – op één na – in Schriek. Dat betekent dat hun ouders hiernaartoe verhuisd zijn tussen 1709 (inschrijving van hun laatste kind door de pastoor van Putte) en 1717 (overlijden van hun zoon Egidius [#33], ingeschreven in het Schriekse overlijdensregister).

1627: Joannes Van Rompaeij

Hermans stamgrootvader is Jan [#1677], geboren op 8 juli 1638 in Heist-op-den-Berg en getrouwd Met Maria Wauters [#1678] in 1660 in Rijmenam.

getrouwd in 1625: Martinus Van Rompuye

Hermans stamovergrootvader is Martinus [#1684], getrouwd op 28 september 1625 in Rijmenam met Anna Uyterhoeven [#1685].

Jan Van Rompaey

Hermans stambetovergrootvader is Jan [#1691], getrouwd met Elisabeth Verheyden [#2961].