Hun bloed spat tegen de muur van de kathedraal. Kreten van Mechels afgrijzen én enthousiasme smoren hun kermen. Terwijl zij, met z’n vijftienen, kronkelend van de pijn, smeken om genade. Maar die komt er niet. Want vanop tien passen weerklinkt het tweede Franse salvo. En dan nog bewegen er her en der ledematen, van hen die vervolgens afgemaakt worden met sabel of pistool.
De tweede groep van vijftien Brigands wordt in de gevangenis uit het bed gelicht. Ook zij denken dat de sansculotten hen naar Antwerpen zullen brengen. Ook zij grissen haastig hun knapzak of kalebas en een homp brood voor onderweg. Ook zij worden geëscorteerd naar de executieplaats van hun makkers: het Sint-Romboutskerkhof, naargeestig verlicht door een venijnige wind die de toortsen haast dooft. Alleen weten zij meteen wat er hen wacht als ze op een meter van elkaar opgesteld worden tussen de lijken van hun voorgangers. Toch zakken er van hen ook op de knieën: om de hemel te aanroepen of om zich voor de voeten van hun beulen te werpen. Die krijgen het bevel van hun officier om enkele stappen naar voren te doen voor het schieten. Tevergeefs, want nu leggen zelfs drie salvo’s niet iedereen definitief het zwijgen op. Ook nu snijden bajonetten enige doodsreutels af.
Jan Michiel Van Rompaij klimt met de elf laatste boerenkrijgers .
De Romp
