Gust Van Rompuy
& Mathild Coremans

XVI/95 & XVI/102

Stamboom – PersoonsficheGebeurtenissen

 

Hermans overgrootvader Gust [#95] is de oudste zoon van Jo [#12] en Kobe, burgemeester van Begijnendijk [#11].

Geboren in 1866 in Begijnendijk, trouwt hij met dorpsgenote Mathild Coremans [#102]. Zij wonen eerst in de Begijnendijkse Waterstraat 97, om in 1892 te verhuizen naar Houtvenne, en even later definitief neer te strijken in Betekom. Gust [#95] is hier de maalder, zijn broer Sooi [#13] die van Werchter.

Job en huis kwijt door de oorlog

De molen is gebouwd in, en op, een ijzerstenen toren, die gelijkenissen vertoont met de bekende Orléanstoren in het nabijgelegen Aarschot. Hij bevindt zich boven op een heuvel, waar hij wind vangt. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog wordt de Betekomse molen in brand gestoken door de Belgen, om te verhinderen dat hij als uitkijkpost zou dienstdoen voor de Duitsers. Helaas doet de stevige westenwind de vlammen overslaan naar de hooizolder van het woonhuis, waar Duitsers slapen. Resultaat: Gusts huis wordt volledig in de as gelegd. Maar het stenen geraamte van de toren staat er nu nog altijd …

Als een feniks

Gust [#95] blijft niet bij de pakken zitten en bouwt een mooi nieuw burgerhuis op de hoek van de steenweg naar Begijnendijk en de baan naar het gehucht ‘de Kwetter’. Het is ruim naar de normen van die tijd en herbergt aan de straatkant ook de nieuwe molen, die nu via steenkool wordt aangedreven.

Het is een van zijn dochters, Sidonie [#108] die met een misvormd gezicht geboren werd, die de ondankbare taak heeft om elke morgen om halfvier de kolen ‘in te malen’. Zo is de ketel op bedrijfstemperatuur tegen een uur of zeven, wanneer de boeren met hun graan toestromen. Veel later wordt er overgeschakeld op elektriciteit. Tot de Tweede Wereldoorlog koppelt Gust aan zijn molen ook een zagerij, waar de boeren hun bomen tot planken en brandhout laten verzagen. Jarenlang is Gust [#95] ook gemeenteraadslid.

Asperges en perziken

Het veld tussen de molen bovenop de heuvel en het huis is ook zijn eigendom: hier kweekt hij asperges. De zandgrond leent zich er prima toe, én de lap grond kun je door de hellingsgraad moeilijk met iets anders bebouwen. Het grote perceel naar Moorsem toe is ook van hem en wordt later met perzikbomen beplant. Dat leidt onrechtstreeks tot de dood van een van zijn zonen: Mil neemt niet de nodige voorzorgen bij het bespuiten van de bomen, ademt het gif in, en overlijdt eraan.

Zijn vrouw Mathild Coremans [#102], is een toegewijde huisvrouw en moeder voor haar elf kinderen. Zij overlijdt kort na de oorlog in 1946, Gust [#95] drie jaar later.

Het koppel krijgt 11 kinderen: 5 zonen en 6 dochters.
Twee dochters, Sidonie en Gusta Van Rompuy, blijven ongetrouwd en wonen samen in Betekom. Maar ongetrouwd betekent niet onbemind: Gusta onderhoudt jarenlang een verboden relatie met haar kozijn Fik van Rompuy [15].

 

Kinderen van Gust [16/95] en Mathild [16/102]

  • Fons °1890
  • Frans °1893
  • Louisse °1895
  • Julienne °1896
  • Fik °1897
  • Sidonie °1899
  • Juul °1900 [17/109] x Gusta Van Aerschot [17/236] 
  • Mil °1902
  • Madeleine °1906
  • Gusta ° 1908
  • Germaine °1909