Eindelijk! dacht ik daarnet toen ik de echtscheidingspapieren onder ogen kreeg. Niet de mijne, maar die van Gustaaf Vermaelen.
Niet dat ik die man iets kwaads toewens. Nee, ik ben gewoonweg blij dat ik, na jaren van archieven doorpluizen, eindelijk eens op een negentiende-eeuwse echtscheiding bots. Want die zijn zeldzaam – en al zeker op vraag van de vrouw. In Antwerpen worden in 1892 zowat 1900 huwelijk vertrokken, maar slechts 27 echtscheidingen.

Hertrouw in 1894, kind uit 1887

Wat me naar de scheiding leidde? De huwelijksakte in 1894 van Ferdinand Gustaaf en Theresia Van Rompaey. Zij is een (letterlijk) viswijf, 27 en geboren in Antwerpen waar zij op de Veemarkt 12 woont. Hij is 32, afkomstig van Aarschot, maar koetsier in Antwerpen, waar hij in de Kleine Kraaiwijk 5 woont.

In de trouwakte lees ik dat hij gescheiden is van Maria Josepha Portauwe. Maar ook dat hij bij de trouw met Theresia een kind erkent dat in de zomer van … 1887 geboren is. Ook al is dat mogelijk niet zíjn zoon, toch trek ik mijn wenkbrauwen op, want de geboorte valt nauwelijks enkele maanden na zijn éérste huwelijk.

Antwerpen, 5 mei 1887: (dan nog) vleeschhouwer Ferdinandus Gustavus Vermaelen trouwt met dienstmeid Maria Josepha Portauwe. Enkele dagen eerder sloten ze hun huwelijksvoorwaarden bij een Wilrijkse notaris.

Onthullende huwelijksbijlage

In de huwelijksbijlagen vind ik de scheiding waarnaar de huwelijksakte verwijst: op 12 maart 1892 wordt die in het Antwerpse register ingeschreven. Dat gebeurt na de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg op 14 oktober 1891.

Trok ik daarnet de wenkbrauwen op, dan valt mijn mond nu open van verbazing, want het vonnis van de echtscheiding met zijn eerste vrouw zit in de bijlagen van zijn tweede huwelijk. En Ferdinand Gustaaf blijkt het bont gemaakt te hebben bij zijn eerste vrouw. Zo bont dat de echtscheiding wordt uitgesproken op grond van grove beledigingen. En de redenen hiervoor worden haarfijn uit de doeken gedaan in het uittreksel van het vonnis.

Lange kerfstok

Wat Theresia’s kersverse echtgenoot in zijn vorige huwelijk uithaalde? De vele getuigen bij het echtscheidingsproces doen hun relaas. (Dat wordt trouwens nog in het Frans genoteerd: we schrijven 1891 en het Nederlands wordt pas in 1898 als officiële landstaal erkend.)

Dit heeft de flierefluiter al – minstens – op zijn kerfstok:

  • Tijdens hun wittebroodsweken woont het koppel aan de Wolleverversrui (Canal des Teinturiers) – het Schipperskwartier. Op een dag stuurt hij zijn vrouw om boodschappen. Die kans grijpt hij om er vandoor te gaan – mét al hun meubelen. Drie dagen later daagt hij weer op.
  • Wat later wordt hij constant in het bijzijn van vrouwen van lichte zeden gezien, samen op weg naar het cabaret.
  • Wanneer hij rijtuigen verhuurt, ontvangt hij in de stalplaats vrouwen, en scharrelt hij met de meisjes die er werken.
  • Hij heeft een ‘schuldige relatie’ met een cabaretartieste die Fientje heet. Zij woont eerst op de rue des Allouettes (Leeuwerikstraat) en later op de rue des Fortifications (Verschansingstraat). Men ziet hem ’s morgens achter haar venster, terwijl zij in niet meer dan een hemd gehuld is. Hij valt er trouwens op om het even welk moment van de nacht binnen, slaapt en eet met haar.
    Fientje komt hem trouwens in zijn stadskwartier opzoeken wanneer hij haar drie weken veronachtzaamd. Zij slingert in die periode tijdens zijn cabaretbezoeken verwensingen naar het hoofd: dat hij er zowaar aanpapt met twee ándere vrouwen van lichte zeden!

Beklaagde is verslingerd aan Fientje, een Antwerpse cabaretartieste

Genoeg is genoeg!

Deze verzameling van uitspattingen volstaat voor de rechter. Wat ook niet echt helpt, is dat onze beschuldigde naar elke stap van de procedure zijn kat heeft gestuurd, op de zitting zonder advocaat verschijnt, en niets te melden heeft over de feiten die hem ten laste worden gelegd. De scheiding wordt uitgesproken en onze zondaar moet de gerechtskosten betalen.

Op 9 november 1891 betekent een deurwaarder aan hem het vonnis en op 16 februari 1892 laat de griffier van de rechtbank weten dat de beklaagde geen verzet heeft aangetekend. De stad stuurt dus een deurwaarder met de dagvaarding: “Bied u op 12 maart om 11 uur aan op het stadhuis om de echtscheiding te voltrekken.” Maar ook nu geeft hij verstek zodat zijn handtekening niet op de echtscheidingspapieren staat. De hare gelukkig wel:

Maria Josepha Portauwe sluit op 12 maart 1892 met haar handtekening een turbulent huwelijk af

Nieuwe start?

Hoe het de gescheiden Maria Josepha – die al op haar vijfde wees werd – daarna vergaat? Dat moet ik nog onderzoeken. Met haar ex-man had ze gelukkig geen kinderen.

Gustaaf hertrouwt twee jaar later met de vijf jaar jongere visverkoopster Theresia Van Rompaey, ook uit Antwerpen. In hun trouwakte erkent hij haar kind Leopold, geboren in 1887. Die wettiging wordt ook in de kantlijn van diens originele geboorteakte bijgeschreven:

Leopold, het onwettige kind van Theresia Van Rompaey (20) wordt op 27 augustus 1887 in Antwerpen geboren, en pas op 15 maart 1894 gewettigd door haar huwelijk met de eerder gescheiden Gustaaf Vermaelen

Zijn uitspattingen hebben Gustaaf geld gekost. Want voor zijn trouw legt hij een ‘getuigschrift van onvermogen’ voor, afgeleverd door de politiecommissaris van de eerste wijk, dat hem vrijstelt van de aktekosten.

‘Getuigschrift van onvermogen’ uit 1893 voor Gustaaf Vermaelen

Tekenen de huwelijksakte:

Getuigen van een nieuwe start in 1894?