Op 6 november 1838 dient huisbezorger Alexander Cornelius Vanschingen zich aan op het Antwerpse stadhuis.
Hij laat er een pasgeboren meisje bij de burgerlijke stand inschrijven. Toch is het niet zijn dochter, wel een vondelinge.
Schuyf van vindelingen huys
Op 5 november om negen uur ’s avonds treft de huisbezorger de pasgeborene aan in de Antwerpse vondelingenschuif, samen met al haar ‘bezittingen’:
- nieuw baalkatoenen hemd met neteldoek bezet (baalkatoen = ongebleekt katoen met grove structuur, neteldoek = los geweven doek van katoen of netels)
- baalkatoenen begijn met kantje
- witte ‘diemitte’ koof (= muts)
- nieuw geel katoenen japonnetje
- stuk baalkatoenen vrouwenhemd
- stuk zwarte madrassen halsdoek (madras = katoensoort)
Maria Van Rompaiy
Het procesverbaalboek van het weesregister gaat na die beschrijving verder met: ‘daerbij een briefke met de volgende letteren:
gelieft het kind den naem te geeven van Maria van Rompaiy, gelieft er voor te zorgen, het zal weder gehaeld worden zoo haest het mogelijk is’.
Ook al gebeurt dat laatste nooit, Maria heeft tenminste het geluk om niet door het leven te moeten met een familienaam die door een ambtenaar bedacht is. Want wie dat jaar voor en na haar in de schuif terechtkomt, wordt opgezadeld met een kunstmatige familienaam, die alfabetisch wordt verzonnen: Nattat, Oldar, Pagalla, Rosgor, Soar, Tarroda, Urrar, Valloga, Werkora, Ysa, Zirka, Adda, Barrar, Cila, Ettor, Filka, Gagolu, Hanaga, Isnar, Kanora, Lagora, Manona, enz.
De verschrijving (‘rompaiy’ in plaats ‘rompay’) zorgt er wel voor dat Maria als enige ter wereld die familienaam heeft. En niet een van de zowat vijftig andere schrijfwijzen van de Van Romp…-stam.
Uitbesteed in Rillaar
Ik vind Maria per ongeluk terug in Rillaar, nu een deelgemeente van Aarschot. Daar trouwt ze in 1884 met weduwnaar Victor Brams. Wat een verschil in de (kopie van de) huwelijksakte tussen de uitgebreide beschrijving van zijn ouders én grootouders, en die van Maria: ‘meerderjarige dochter van onbekende ouders’. Beide echtelieden zijn winkelier.
Hoe Maria in Rillaar terechtgekomen is? De zoektocht in de index op de bevolkingsregisters van Rillaar leert het me. En is bovendien een makkie, want er woont maar één Van Romp…
Het bevolkingsregister zelf toont dat Maria als zevenjarige bij het koppel Jacobus Van Houtvin en Sophia Mertens wordt ingeschreven – waarschijnlijk uitbesteed door de stad Antwerpen. De Begijnendijkse Jacobus en de Rillaarse Sophia houden winkel in het Brabantse dorp. Het koppel blijft kinderloos, op een dochtertje ‘Angélique’ na – drie maanden na hun trouw geboren, dat maar 22 uren leeft …
December, de tiénde maand
In het daaropvolgende bevolkingsregisterboek ‘zie’ je Maria’s pleegouders overlijden: zij in december 1878, hij in maart 1887.
Bent u oplettend en ziet u in de akte staan: 7 X 1878? En denkt u: X = tien, en de tiende maand is oktober, niet december?
Let dan op de superscript ‘b’ tussen X en 1878 (vaak ook ‘ber’ of ‘bris’). ‘Tien’ is ‘decem’ in het Latijn, en samen met ber, krijg je … december.
Ja, maar … december is toch de twáálfde maand en niet de tiende, oppert u dan. Klopt, maar dat is pas zo sinds 153 voor Christus. Tot die tijd begon het Romeinse kalenderjaar op … 1 maart.
Kortom, ziet u in een akte ’10bris’ staan? Maak dan de optelsom: 10 + 2 = 12. December, dus. Hetzelfde geldt voor 9bris = 9 +2 = 11 = november.
Toevallig heet Jacobus’ moeder ook Maria (Theresia) Van Rompaij, uit Begijnendijk. Zij is de zus van Adriaan Van Rompaij en dát is de overgrootvader van mijn overgrootvader.
Rillaarse winkelierster
Maria neemt de winkel van haar pleegouders over.
Haar man Fik Brams overlijdt in 1910, zij pas dertien jaar later – op haar 84ste! Niet slecht voor wie ooit in november lag te rillen in een vondelingenschuif …
Kous af? Nee!
Is met haar overlijden alles verteld?
Absoluut niet, want pleegkind Maria is intussen zelf pleegmoeder geworden >>>