Trouwen, drie maanden later een kind krijgen, en nog eens vijf maanden later al het tweede? Het is een krachttoer die mijn voorvader Jan in de achttiende eeuw uithaalt!
Jan Van Rompaeij (de vader van de overgrootvader van mijn overgrootvader) uit Heist-op-den-Berg is in 1755 een bezige bij, die van liefje naar liefje fladdert. In november van dat jaar trouwt hij toch maar met Joanna Van den Broeck, een 22-jarige Baalse.
Dat is helaas nét te laat, want hun eerste kind, Pieter Frans, wordt al … acht maanden later in buurgemeente Betekom geboren.
Nu zou Jan met dat maandje verschil waarschijnlijk wel weggekomen zijn, ware het niet dat in februari ook al ene Anna Maria Jacobs bevallen was. En dat de pastoor er in de kantlijn van zijn doopregister geen twijfel over laat bestaan: baby Anna Van Rompaeij is een ‘proles spuria’ – een bastaardkind.
Trouwen, dik drie maanden later een kind krijgen, en nog eens vijf maanden later al het tweede? Het is voorwaar een krachttoer die mijn voorvader uithaalt!
Tussen 1758 en 1776 volgen er nog acht kinderen van het koppel. Maar wie zal zeggen of Joanna niet eens wraak nam? 😉
Het laatste kind, Petrus Antonius, zal Jan overigens nooit zien: hij overlijdt twee maanden voor de geboorte. Vandaar de ‘posthumus’ in de doopakte.
Dit is wat de Begijnendijkse pastoor voor 22 december 1775 noteert in zijn overlijdensregister:
Weduwe Joanna hertrouwt met Jan Frans Verhaegen uit Baal, en overlijdt in 1811 in Begijnendijk. Haar overlijdensakte wordt opgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand. In het Frans uiteraard, omdat België dan nog bij Frankrijk ingelijfd is, en Brabant het ‘Département de la Dyle’ heet: